1. Vroeger-nu-later. 2 Op een andere plaats. 3. Opdelen in stukken 4. Groter/kleiner/niet. 5. Ander hoofd. 6. Andere toepassing. 7 Omgeving verandert.
Verwonderingsvragen die je kunt stellen zijn: Hoe lang zou een
regendruppel op jullie raam al onderweg zijn? Hoeveel kilometer heeft
hij afgelegd? Is het altijd een druppel gebleven? Waarom is de zee zout?
Zijn er andere dieren in zout als in zoet water? Zou je in het water
kunnen leven? Wat zou je leuk vinden? Wat zou je missen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten